Lucas, wat heb je me hout te maken, ben je boomzager ?
"Ik ben bosbouwkundige, Wagenings ingenieur.
Dan ben je eigenlijk nooit meer buiten, dat is je lot. Ik heb wel een groen beroep, beleidsmedewerker groen bij de provincie Zuid Holland, maar dan hebben we eigenlijk weinig meer met bomen te maken.
Daarom vind ik het ook leuk om in mijn vrije tijd iets met bomen te doen.
In m’n beroep heb ik niet meer direct met bomen te maken, we raken een boom niet meer aan, we planten ze ook niet zelf, wij zorgen er voor dat ze er wel komen. Wij doen natuur en recreatiegebieden. Ik maak Zuid Holland groener.
Er is niets belangrijker dan groen dicht bij de mensen, groen midden in de stad zoals hier.
Daarom is dit zo leuk, je mag hier nog een boom zagen, je mag de grond omspitten; dit is een soort landgoed. Bomen zagen, dat wil ik eigenlijk alleen met de hand doen.
Een linde kun je tot aan de grond afzagen, net als de plataan en de kastanje, en dan lopen ze weer uit. Maar ze moeten niet dood of ziek zijn. Het is puur natuur om een boom die afsterft, te laten staan, die gaat langzaam verrotten en vermolmt; en dan krijg je allerlei beestjes en vogels en insecten.
Wat verder boven de grond willen de vogels graag hun nest bouwen en dan heb je in de stad niet veel. Daarom zijn de bomen, die hier gekandelabeerd zijn, zo goed voor de vogeltjes.
Ik heb net een prunus gezagen, een Japanse Kers die paars bloeit.
Kersenhout is heel hard, duurzaam; dat verrot heel langzaam en het heeft vaak een mooie roodachtige tekening en het geurt heel erg sterk; er zijn maar een paar boomsoorten die heel erg geuren. Als je naar de tropen gaat heb je veel meer houtsoorten met geur en veel meer kleuren. Je hebt bv geel hout, dat komt in Suriname voor. Zorgvuldig drogen is eigenlijk het allerbelangrijkste, heel geleidelijk en elke houtsoort heeft weer zijn eigen eigenschappen en ook z’n manier van drogen.
Lucas Mutsaers, 4 december 2013, Carnissetuin