Een stad heeft veel voordelen voor mensen, slimme mensen trekken naar de stad, de stad is een economische en innovatieve motor. Ook energetisch en op het gebied van infrastructuur/voorzieningen is een grote stad 15% efficiënter. Het grote nadeel van een stad is, dat het leven er ongezonder is en dat er zo’n 15% meer mensen met psychische problemen leven. De uitdaging van deze eeuw is dus de stad zodanig te ontwikkelen, dat deze negatieve bijeffecten worden geneutraliseerd. Dit is naast schonere energie een absolute noodzaak, anders groeien de kosten in de zorg ons boven het hoofd.
Voorkomen is beter dan genezen…
Dit betekent voor de stad prettige, groene en niet vervuilde openbare ruimte met gezonde sociale interactie. Mensen hebben elkaar en de natuur nodig om zich te ontwikkelen en gezond te blijven. Door het slim combineren van therapeutische, educatieve en productieve functies is het zelforganiserend en zelfreddend vermogen van een gemeenschap te verbeteren zonder extra investeringen, met een kostenreductie en waardecreatie tot gevolg.
Binnen de menswetenschappen zijn voldoende onderzoeken voorhanden, die duidelijk de richting aangeven waarin de oplossing gezocht moet worden. Groen is gezond, in groene wijken hebben mensen minder depressies (30%) en minder kinderen met overgewicht (15%). Daarnaast is sociale interactie ook bevorderlijk, hoe groter en gevarieerd het netwerk van volwassenen rond een kind, hoe beter ze het later doen. Binnen management en therapie is duidelijk dat de kwaliteit van de projectleider alsmede de therapeut doorslaggevend zijn voor het succes, niet de gebruikte methode. Ook het succes van de grote stad is mensenwerk, mensen zoeken elkaar op ontwikkelen en handelen samen.
In feite zou de dagelijkse interactie met elkaar en de natuur, in een stad aangrijpingspunt dienen te zijn voor ontwikkeling. De noodzaak tot interactie in werk en vrije tijd is dan naast de fysieke omgeving structurerend voor het publieke domein in een stad. In de moderne stad zijn de media, de virtuele ruimte, inmiddels ook onderdeel van het publieke domein. De verantwoordelijkheid voor deze gemeenschappelijke ruimte en de zorg voor elkaar komt weer bij de burger te liggen. De overheid structureert dit zodanig, dat dit ook mogelijk is en dat mensen het gaan doen omdat ze er beter van worden, voordeel aan hebben.
Bijvoorbeeld mensen werken in een park op een manier waardoor ze beter in hun vel komen te zitten (therapeutische begeleiding), maar produceren tegelijkertijd voor de gemeenschap. Dit zelfde principe geldt voor allerhande leer/werktrajecten, werken aan de wijk en jezelf. Er is in deze een hoofddoel: samen zorgen voor elkaar en de wijk met het afgeleid effect dat de individuen er beter van worden (dubbele winst). Deze puzzel is dus op te lossen en geeft een nieuw perspectief op een maakbare samenleving, zij het dat deze maakbaarheid wederkerigheid is, een spel tussen burgers met hun individueel belang en de overheid als hoeder van het gemeenschappelijk belang. Het proces is dus in feite de vormgever. Hoe de stad eruitziet en voelt, is het gevolg van de cocreatie tussen burger en overheid.
Het is dus heel goed mogelijk een gezonde stad te maken, maar dan moeten we de praktijk van de stadsontwikkeling veranderen. Beheer en onderhoud, ontwerppraktijk, sociaal werk, zorg, al deze systemen zouden wederkerigheid (cocreatie) moeten faciliteren. Dit betekent een transformatie van een mechanisch economisch model naar een organisch ecologisch model, waarbij de mens en zijn omgeving, de medemens en de natuur in samenhang worden ontwikkeld. Dit kan als we de kennis van onze natuurlijke sociologische, psychologische en fysiologische processen op een integrale manier toepassen. Met andere woorden wat hebben mensen (wij) nodig en hoe kunnen wij (mensen) daarin in voorzien. We moeten (onze) natuur voor ons laten werken.
Dit nu is precies wat we met het project Veerkracht Carnisse proberen te bereiken. Vier partijen, die ieder op hun gebied een innovatieve bewezen praktijk hebben, die de mens en de menselijke maat centraal stellen.
Veerkracht Carnisse investeert in de drie pijlers van de pedagogische driehoek, School, Thuis, Buiten en in de verbinding daartussen. Door op deze 4 gebieden te investeren creëren we een opwaartse spiraal die niet wordt bereikt door partijen die zich maar op één van deze gebieden toeleggen. Door de samenhang van de programma’s en partijen ontstaat de opwaartse beweging.
Wij zijn als ‘stadsprofessionals’ momenteel weer een beetje als kinderen, die opnieuw moeten leren lopen. Op zoek naar nieuwe wegen in deze complexe (crisis) tijd, met een vastgelopen woningmarkt, een niet meer te betalen zorgstelsel en een terugtrekkende overheid, teneinde de stad als ultieme habitat voor de mens, gezond en duurzaam de 21ste eeuw door te loodsen. Een ding is duidelijk de tijd van de grote gebaren is voorbij. Nu liggen de kansen in het kleinschalige, het veronachtzaamde, dat wat de mensheid groot heeft gemaakt en ons altijd heeft gered: vindingrijkheid en samenwerken!
Met de intentie deze puzzel op te lossen, zijn deze vier partijen van Veerkracht Carnisse in september 2011 gestart. Zij zetten hun expertise en netwerk in om de wijk Carnisse op Rotterdam Zuid in een traject van vier jaar aanzienlijk te verbeteren.
Hoe meer partijen samenwerken aan deze gezamenlijke opgave hoe beter het werkt. Er zijn inmiddels al veel samenwerkingsverbanden ontstaan en worden dit voorjaar operationeel gemaakt, te volgen via veerkrachtcarnisse.nl
Oscar Langerak | 10 mei 2012Goeie foto! |